50 jaar driepunts veiligheidsgordel van Volvo

Driepunts veiligheidsgordel van Volvo – de effectiefste levensreddende vondst voor het verkeer

Er zijn maar weinig mensen die zoveel levens hebben gered als Nils Bohlin – de Volvo-ingenieur die in 1959 de driepunts veiligheidsgordel van het V-type uitvond. Een vondst die tegelijk logisch en knap was, perfect afgestemd op het lichaam van de inzittende. Tot op de dag van vandaag vormt die veiligheidsgordel de effectiefste bescherming in het geval van een ongeluk.
 
Sinds de jaren zestig heeft de veiligheidsgordel van Bohlin vele honderdduizenden levens gered en miljoenen mensen behoed voor letsel of de ernst van de letselschade beperkt. Dat maakt de driepuntsgordel tot de belangrijkste veiligheidsvoorziening in de 120-jarige geschiedenis van de auto. Een claim die overigens niet alleen door Volvo wordt gesteund.

Als bevestiging van zijn effectiviteit werd Bohlins uitvinding door een Duits patentbureau gekozen als een van de acht patenten met de grootste waarde voor de mens in de eeuw tussen 1885 en 1985. Bohlin deelt deze eer met patenthouders als Benz, Edison en Diesel.

Van schietstoelen tot Volvo-auto’s
Nils Bohlin kwam in 1920 ter wereld in het Zweedse Härnösand. Hij begon zijn loopbaan in 1942 als luchtvaarttechnicus bij Svenska Aeroplan Aktiebolaget (SAAB). In 1955 kreeg hij de leiding over de ontwikkelingsafdeling voor schietstoelen en andere veiligheidsvoorzieningen voor piloten. Paradoxaal genoeg was Bohlin ook geïnteresseerd in een onderwerp dat precies het tegenovergestelde inhield: optimale bescherming van het lichaam bij extreme vertraging.

Bohlin kreeg al snel de kans om zijn eigen ideeën uit te werken. In 1958 werd hij bij Volvo als veiligheidsingenieur aangesteld door toenmalig president van de firma, Gunnar Engellau.

Tweepunts veiligheidsgordel niet veilig genoeg
Tijdens de tweede helft van de jaren vijftig ontwikkelde Volvo een reeks oplossingen die tot doel hadden (a) te voorkomen dat inzittenden in het geval van een botsing onzacht in aanraking kwamen met delen van het interieur, of (b) de ernst van hun verwondingen zoveel mogelijk te beperken: de gedeelde veiligheidsstuurkolom, het met zacht materiaal bekleedde dashboard en bevestigingspunten voor diagonale tweepuntsgordels op de voorstoelen.

Volvo was al in 1957 begonnen zijn auto’s standaard uit te rusten met bevestigingspunten voor tweepuntsgordels voorin, maar de zogenoemde ‘diagonale veiligheidsriem’ bood onvoldoende perspectief voor een veilige oplossing zoals Volvo voor ogen stond. De reden hiervoor was het feit dat de gordelgesp zich ter hoogte van de borst van de inzittende bevond. Deze positie had tot gevolg dat de gesp in plaats van bescherming te bieden vaker orgaanletsel bij de inzittende tot gevolg had.

Voor Volvo-president Engellau viel in eigen familiekring een dodelijk verkeersslachtoffer te betreuren. Een familielid kwam bij een verkeersongeluk om het leven, mede doordat de tweepuntsgordel tekortschoot. Daarop gaf Engellau Bohlin de opdracht een beter alternatief te ontwikkelen.

Bohlins oplossing: simpel maar doeltreffend
Bohlin ontdekte al snel dat zowel het bovenlichaam als het onderlichaam vast op zijn plaats gehouden moest worden, met een gordel over de borst en een tweede gordel over de heupen. De grootste uitdaging was een oplossing te bedenken die eenvoudig in het gebruik en tegelijkertijd effectief was, aangezien de veiligheidsgordel in een handomdraai vastgemaakt moest kunnen worden.

In 1958 resulteerde Bohlins werk in een patentaanvraag voor zijn driepunts veiligheidsgordel. In zijn design volgde hij vier gouden stelregels, zaken die Bohlin van doorslaggevend belang vond voor de veiligheidsgordel: de gordel bestond uit een heupband en een diagonale band over het bovenlichaam die vanuit fysiologisch perspectief gezien op de juiste plek zaten. Dat wil zeggen: over het bekken en over de ribbenkast, met lage bevestigingspunten naast de stoel. De gordelgeometrie vormde een V, met de punt naar de vloer gericht. Bovendien bleef de gordel op zijn plaats, óók wanneer hij werd belast.

Dit is het cruciale verschil tussen de V-vormige gordel van Bohlin en de voorgaande Y-vormige driepuntsgordel van Griswold. Bohlins gordel was eerder een effectief voorbeeld van geometrische perfectie dan een grensverleggende vondst. De voordelen van het driepuntsontwerp waren binnen korte tijd wijd en zijd bekend, aangezien Volvo Bohlins patent onmiddellijk ter beschikking stelde van autofabrikanten overal ter wereld.

Volvo de eerste met standaard driepuntsgordel
In 1959 werd de gepatenteerde driepuntsgordel in de Scandinavische markten geïntroduceerd in de Volvo Amazon (120) en PV 544. Volvo was daarmee de eerste autofabrikant ter wereld die zijn auto’s standaard van veiligheidsgordels voorzag.

Vanwege de matige bescherming die de tweepunts veiligheidsgordel bood en het feit dat deze als onhandig in het gebruik werd beschouwd, kon aanvankelijk ook de driepuntsgordel van Volvo op weinig sympathie rekenen. Hoewel deze makkelijk in het gebruik was en bovendien comfortabel en effectief, werd ook deze gordel met de nodige scepsis begroet.

Voordat de driepunts veiligheidsgordel wereldwijd in alle Volvo-modellen werd geïntroduceerd, vond eerst een serie tests plaats met alle typen veiligheidsgordel die op dat moment beschikbaar waren. Het resultaat liet aan duidelijkheid niets te wensen over: de driepunts veiligheidsgordel van Volvo leverde verreweg de beste bescherming voor de inzittenden van een auto. Geruggesteund door deze resultaten introduceerde Volvo in 1963 de driepuntsgordel in de Verenigde Staten en andere exportmarkten waar deze gordel nog niet tot de standaarduitrusting behoorde. Dit betekende dat vanaf dat moment alle Volvo-modellen af fabriek standaard met driepuntsgordels voorin waren uitgerust.

Gordel achterin al even belangrijk
Volvo zag al snel in dat het belangrijk was dat álle inzittenden van de auto veilig op hun plaats werden gehouden. Daarom werd er behalve aan andere veiligheidsvoorzieningen ook aan veiligheidsgordels voor de achterzittingen gewerkt. Al in 1958 kregen de Volvo-modellen achterin bevestigingspunten voor veiligheidsgordels, maar het zou nog tot 1967 duren voordat Volvo het autokopend publiek wist te overtuigen van de noodzaak om ook achterin de veiligheidsgordels te gebruiken.

Voorheen verkeerden autogebruikers vreemd genoeg veelal in de veronderstelling dat de zitplaatsen achterin juist bescherming boden in het geval van een aanrijding. Het waren volgens hen de voorste inzittenden die gevaar liepen. Dat de achterbankpassagiers met een kracht van 3.000-5.000 kg naar voren worden geslingerd en daardoor het risico lopen zichzelf en de voorste inzittenden te verwonden, werd misschien wel naar de achtergrond verdrongen, hoewel het ook heel goed mogelijk is dat men zich gewoonweg niet bewust was van enig gevaar. Tegenwoordig is het dragen van de veiligheidsgordels achterin wettelijk verplicht en in veel landen zo vanzelfsprekend als maar zijn kan.

Een leven lang veiligheidsexpert
Gedurende zijn jaren bij Volvo nam Bohlin gaandeweg het voortouw in de niet-aflatende zoektocht van de fabrikant naar nog betere bescherming van de inzittenden. Hij zag al snel de noodzaak in van flankbescherming en startte in de jaren zeventig met de ontwikkeling van diverse technische voorzieningen die uiteindelijk zouden resulteren in SIPS – Side Impact Protection System – dat Volvo als een van de eerste autofabrikanten ter wereld introduceerde.

Na zijn pensionering in 1985 werd Nils Bohlin door Volvo nog regelmatig om advies gevraagd als het ging om bijzonder gecompliceerde veiligheidskwesties. In 2002 overleed Bohlin op 82-jarige leeftijd als gevolg van een beroerte.
Nils Bohlin Nils Bohlin
Nils Bohlin Nils Bohlin