Interview Robbert Jan Klein
ingevoerd op 28-2-2009
In het voetbaljournaal stond het onderstaande interview.
Robbert Jan Klein: SRC hoort in derde klasse
SCHAGEN- Klein heeft zin in de tweede seizoenshelft. ,,Het wordt een inhaalrace”, klinkt het nuchter. En daarin wil de student commerciële economie vlammen. Op zijn CV staan vooral doelpunten vermeld. Robbert Jan Klein staat garant voor goals. Eind januari stond de teller op veertien goals en dan te bedenken dat hij zes wedstrijden vanwege een hamstringblessure moest missen. Terugblikkend: ,,Dat gebeurde al rap in het duel tegen Berdos in oktober. Bij aanvang van het seizoen had ik op 40 goals ingezet. Ik scoorde in het begin al zeven keer uit drie wedstrijden, liep dus op schema. Ik gok nu op 30 doelpunten. Dat zou leuk zijn om te halen. Als ik niet scoor en wel promoveer vind ik het ook prima.”
Blessures kenmerken zijn voetballoopbaan. Balend: ,,Ik ben al vier keer langdurig geblesseerd geweest: hamstring, teen (ingescheurde teennagel) en enkel (2x). Die enkelblessure was heel vervelend. Die liep ik begin vorig jaar op. Daardoor miste ik de hele tweede seizoenshelft. Ik stond me langs de kant te verbijten. We waren in degradatiegevaar, verloren een paar keer net aan, en ik had misschien het verschil kunnen maken. Die degradatie was verschrikkelijk.”
Met de degradatie verdwenen er ook een paar ervaren jongens. Klein, naar eigen zeggen een echte SRC-man, is met zijn 22 jaar één van de oudsten. ,,De jongens die stopten waren ook belangrijk door hun verbale capaciteiten. Ze trokken hun mond open. Toch hebben we nu een bredere selectie dan vorig seizoen. We begonnen sterk aan het seizoen. Onze kracht ligt in het combinatievermogen en de snelle omschakeling. Verder beschikken we in elke linie over spelers die het verschil kunnen maken. Soms spelen we nog te gehaast, dan willen we te snel de bal diep spelen. Opbouwend zou het nog wat beter kunnen.”
Klein staat nu voor het vierde seizoen in de spits. ,,In mijn juniorentijd speelde ik afwisselend linksbuiten of op het middenveld, maar de spitspositie ligt me wel. Ik ben een type spits die liever niet de bal in de voeten krijg aangespeeld, maar ga liever diep. Als ik in een 1-op-1 situatie kom, kan ik wel een mannetje uitspelen. Het verschil met de derde klasse ligt in het fysieke en de technische vaardigheid van de spelers. In de vierde klasse is het spel fysieker, maar daar ligt niet mijn kracht. Ik deel niet gauw een tik uit.”