De koning van het klimduin
Niemand sprint zo snel tegen een zandhelling op als Peter Wolters
SCHOORL- Ga er maar aan staan. Tegen een helling van mul zand omhoog sprinten, waarbij een afstand van 110 meter moet worden overbrugd en een hoogte van 54 meter dient te worden bedwongen. En dat in amper 25 seconden. Peter Wolters deed het gistermiddag bij de Klimduinrun in Schoorl.Niemand die ook maar in de buurt kwam.
Het was een veelzeggend beeld Terwijl Pelle Rietveld, de titleverdeiger, als slotloper nog aan zijn laatste martelende meters naar boven bezig was, rende Peter Wolters in tegengestelde richting het Klimduin af. Een blik op de tijdwaarneming was niet meer nodig; hij wist dat de buit binnen was. De armen gingen zodoende in de lucjt en de ene oerkreet volgde op de andere. De ontlagding had wellicht ook te maken met de hoofdprijs: een scooter.
Met zijn machtsgreed onderstreepte Wolters, van hui uit een 400-meterloper, dat slechts één iemand recht heeft op de eretitel ‘koning van het Klimduin’. Niet alleen ging de 28-jarige oud-Castricummer- na zijn triomftocht in 2007- op herhaling, tevens slechtte hij nogmaals de tjidsbarrière die niemand anders wist te doorbreken. De eindscore van 24,90 seconden was oeerigens 79/100e van een tel trager dan zijn winnende uithaal én parcoursrecord van twee jaar geleden(24,11). Noem het geen folkore, de Klimduinrun. Natuurlijk kan het evenement in één adem worden genoemd met die andere evenementen waar met namen atleten de juiste achtergrond voor lijken te bezitten: traplopen, prutrace en beddenrace. Maar in de atletiekwereld geniet de zandspurt het meeste aanzien.
Liefst vijf olympiërs waren bjivoorbeeld vorig jaar nog van de partij. De hardlopers Gregory Sedoc en Marcel van der Westen, meerkamster Jolanda Keizer en de Begische specialisten op de 400 meter, Cédric van Brandthegem en Nils Duerinck, ondervonden destijds wat Martijn Nuijens, de nummer vijf van het WK bij het hoogspringen, gisteren ervoer: reputaties bieden geen enkele garantie op succes. Drongen Sedoc, Van der Westen, Keizen, Van Branthegem en Duerinck nog door tot de eindstrijd, Nuijens strandde reeds in het voorportaal.
Het klimduinvergt nu eenmaalandere kwaliteiten. Louter snelheid, souplesse of bruut geweld blijkt niet toereikend. Het is een mix van deze drie ingrediënten. Waarbij aangetekend dat het belangrijskte bestanddeel dan nog ontbreekt: mentale kracht.
Verschuilen is er namelijk niet bij. Een kuitenbijter van jewelste is het, de witte zandhelling met het gevreesde stijgingspercentage. Verzuring ligt neit alleen op de loer, maar slaat ook onbarmhartig toe. Het is domweg wachten tot de benen vollopen. Of, zoals winnaar Wolters zei: „Vroeg of laat schiet de kramp van alle kanten in je benen.”
Vanaf dat moment wordt, aldus Wolters, het overlevingsinstinct aangeboord. Et kaf onderscheidt zich dan van het koren. Vermoeidheid, ja zelfs pijn; de geeft neemt het over van het lichaam en bepaalt uiteindelijk het verschil tussen euforie en deceptie.
Ervaring met het fenomeen, en vooral met het zoet van de overwinning, bleek daarbij voordeel te zijn. Het was niet toevallig dat de pas 16-jarige Heiloose Lenneke Beeldman bij de vrouwen en Robin Klanker bij de Masters hun titel prolangeerden en dat de onttroonde kampioen Rietveld zich bij de mannen als voornaamste uitdager van Wolters opwierp.
Klanker had, voor de geseling van lijf en leden, zelfs een lange rit over gehad. Zaterdag reed hij weg van zijn vakantie-adres in Sardinië, en zondagochtend was de 36-jarige Heerhugowaarder juist op tijd terug. De nachtrust schoot er derhalve bij in, maar dat wreekte zich niet. „Ik ben tot het gaatje gegaan”, analyseerde de doorzetter, die zich als personal trainer geen beter visitekaartje kan wensen. „Halverwege sloeg de verzuring al toe. Ik negeerde de krampaanvallen, focuste me alleen maar op de eindstreep (een rode plank die moet worden aangetikt, red.).” Niet iedereen bleek over die gave te beschikken. Ex-topatleet Robin Korving, op de 110 meter horden de nummer drie van Europa in 1998 en immer de Nederlandse recordhouder, strompelde in de vrijwilligersrace naar de finish en verloor en passant van zijn trainingsmaatje van weleer: organisator Sven Ootjers.
De ineenstorting was ee nhard gelag en tastte zijn ego aan. „Ooit was ik een grootmeester in duinklimmetjes. Nu voel ik me brak en misselijk. Ik word een oude man”, verzuchte Korving, 35 jaar inmiddels. Hij was lang niet de enige die zich na de slijtageslag wist afgeschminkt.